
Metselverbanden in gevelmetselwerk
Er bestaan veel metselwerkverbanden. Van oudsher vooral vereist om steens of nog dikkere, gemetselde muren goed te kunnen maken. De metselverbanden waren nodig voor de sterkte en samenhang van het metselwerk. De benamingen van de traditionele metselverbanden die daarvoor gebruikt werden, lijken de laatste decennia steeds meer een eigen leven te gaan leiden. Metselverbanden worden anders benoemd, er worden nieuwe metselverbanden verzonnen of er worden nieuwe combinaties van deze verbanden gemaakt. In deze publicatie gaan we in op waar metselverbanden aan moeten voldoen en waar rekening mee gehouden moet worden bij het uitwerken van metselverbanden. Ook belichten we welke mogelijkheden er wel zijn om toch andere texturen in het gevelmetselwerk te verkrijgen, alsmede wat er gedaan kan worden wanneer er niet voldaan wordt aan de regels van een metselverband, oftewel: metselwerk zonder verband.
Steens gemetselde muren
In de hedendaagse gevels gaat het bijna nooit meer over steens muren, laat staan nog dikkere muren van anderhalf of dubbel steens. Het behandelen van de metselverbanden voor dit soort massieve muren is dan ook niet zo relevant en laten wij dan ook buiten beschouwing in dit artikel. Het is wel van belang om te weten dat deze verbanden ook aan regels gebonden zijn. Een van de belangrijkste regels voor een metselverband is: het moet in verband gemetseld worden over de volledige breedte van de muur. Twee halfsteens muren die tegen elkaar aan gemetseld worden, vormen geen steens muur. De huidige spouwmuurconstructies bestaan over het algemeen uit een halfsteens buitenspouwblad. Voor dit halfsteens metselwerk wordt door architecten nog wel vaak gekozen voor een traditioneel metselverband dat vroeger ontstaan is uit de noodzaak om steens muren in verband te kunnen metselen. Voorbeelden van dit soort metselverband zijn: Noors-of kettingverband, Vlaams verband en Kruisverband. Maar ook Staand verband is een metselverband dat toegepast werd om steens muren te metselen en tegenwoordig ook als halfsteens buitenspouwblad uitgevoerd wordt. Vaak wordt verticaal metselwerk ook staand metselwerk genoemd, waarbij verwarring kan ontstaan met het Staand verband.
Regels voor een metselverband
In de metselwerknorm (NEN-EN 1996-1-1) is er het een en ander opgenomen over wat nu eigenlijk een metselverband is en waar een metselverband aan moet voldoen. In artikel 1.5.2.6 van de norm wordt niet de term metselverband gebruikt, maar de term steenverband. Deze benaming wordt als volgt omschreven: ‘Steenverband: rangschikking van metselstenen in een regelmatig patroon om samenwerking te bereiken’. In artikel 8.1.4 worden de eisen ten aanzien van het steenverband verder omschreven, te weten:
‘Steenverband, vervaardigde stenen:
- Metselwerkstenen moeten aan elkaar zijn gehecht met mortel volgens een beproefde methode;
- Metselwerkstenen in een ongewapende wand moeten overlappend zijn geplaatst op de achtereenvolgende lagen, zodat de wand zich gedraagt als een constructief element;
- In ongewapend metselwerk behoren metselstenen met een hoogte van 250mm of minder ten minste een overlap van de grootste waarde van 0,4 maal de hoogte van de steen en 40mm te hebben (zie figuur 8.1). Bij stenen met een hoogte grote
r dan 250mm, behoort de overlap ten minste de grootste waarde van 0,2 maal de hoogte van de steen en 100mm te zijn. Op hoeken of kruisingen behoort de overlap niet minder te zijn dan de dikte van de steen als dit minder zou zijn dan de vereisten hiervoor; gehouwen stenen behoren te zijn toegepast om de vereiste overlap te halen in het resterende deel van de wand.
Opmerking: de lengte van de wanden en de afmetingen van de openingen en de penanten behoren bij voorkeur te passen bij de afmetingen van de stenen om zodoende veel hakwerk te voorkomen’.
Bovenstaande is de basis van een metselwerkverband en de basis voor de rekenregels in de metselwerknormen. Een metselverband dat hier niet aan voldoet kan niet geclassificeerd worden als metselwerk in verband. Wanneer het metselverband hieraan voldoet mag
het zonder verdere aanvullende maatregelen toegepast worden in een project. Het merendeel van de rekenregels in de metselwerknorm is op dit uitgangspunt gebaseerd en kunnen dan ook normaal toegepast worden.
In Nederland is het verder nog belangrijk om te weten dat er vaak aan metselwerk gerekend wordt op basis van de rekenregels en artikelen in de NPR 9096-1-1. In deze praktijkrichtlijn worden hogere waarden voor de sterkte van het metselwerk gehanteerd dan standaard in de NEN-EN 1996-1-1 staan opgenomen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om met een hogere buigtreksterkte voor metselwerk te rekenen. Maar in dat geval wordt voor het metselverband in artikel 3.6.4 wel de volgende aanvullende voorwaarde gesteld; ‘De overlappingslengte in het metselwerkverband is ten minste gelijk aan 0,8 maal de muurdikte’. Dit is een grotere overlappingslengte dan standaard wordt vereist in de metselwerknorm NEN-EN 1996-1-1. Als met de hogere waarden voor de buigtreksterkte is gerekend, dan moet hier rekening mee worden gehouden bij het ontwerpen van het metselverband en natuurlijk ook bij de uitvoering van het metselwerk.
Wildverband
Waarschijnlijk het bekendste of in ieder geval het meest toegepaste metselverband is het wildverband. Onterecht wordt er vaak als reden gegeven dat er dan geen koppenmaat uitgezet hoeft te worden en dat er gemakkelijker maatafwijkingen opgevangen kunnen worden. Dit klopt niet! Wildverband is ook een metselverband en dient ook te voldoen aan de regels in de norm en ook in richtlijnen gelden er aanvullende eisen voor wildverband. In de BRL 2826-01 wordt het volgende gezegd over wildverband:
‘Wildverband is een metselverband zonder regelmaat dat bestaat uit:
- Strekken, drieklezoren en koppen
- Overlappingen in het verband van minimaal een klezoor
- Vallende tanden van een klezoor of kop niet meer dan 6 lagen boven elkaar staande tanden niet meer dan 6 lagen boven elkaar, als de hoek begint met een drieklezoor of kop, zoals hieronder vermeld, ontstaat een staande tand op de hoek
- Hoeken die in verband gemetseld zijn beginnen met een drieklezoor of kop
- Bij muurbeëindigingen of aansluitingen is een passteen kleiner dan een kop niet toegestaan
- Maximaal 6 strekken of 3 koppen naast elkaar
- Maatvoering op koppenmaat
Opmerking: Bij metselbakstenen met een onregelmatige kop- strekverhouding moet je kiezen tussen een koppenmaat met variërende stootvoegbreedte of metselwerk met een vaste stootvoegbreedte en wisselende lengtes van de koppen, strekken en drieklezoren.
Bij metselbakstenen met een lengte > 29cm dient een afwijkend verband gekozen te worden’.
Zoals duidelijk wordt aangegeven: maatvoering op koppenmaat. Ook bij dit verband moet het metselwerk wel degelijk uitgezet worden op koppenmaat, zoals bij alle metselverbanden het geval is.
In diverse publicaties staan verschillende omschrijvingen van de voorwaarden voor wildverband. De regels verschillen met name ten aanzien van de vallende en staande tanden, maar ook in het aantal koppen en strekken die achter elkaar gemetseld mogen worden zitten verschillen. In de Stabu standaard voorwaarden staat een beschrijving van wildverband, maar bijvoorbeeld ook in publicaties van KNB (Vereniging Koninklijke Nederlandse Bouwkeramiek). De beschrijving in het boek waarmee metselaars hun vak leren (Vakkennis Metselen) verschilt ook weer van de hierboven gebruikte omschrijving uit de BRL 2826-01. Dit alles resulteert vaak in misverstanden op de bouw, maar ook tussen architecten en aannemers. Vooral in het geval van wildverband is het belangrijk om goed te omschrijven waar het wildverband aan moet voldoen, zodat achteraf daar geen discussie over kan plaatsvinden. Dit is ook al aan de orde gekomen in onze publicatie ‘Oppervlaktebeoordeling van metselwerk’ in De Aannemer van juli 2024.
Tegelverband
Er wordt regelmatig in de gevel gekozen voor een metselverband zonder het vereiste steenverband, zoals bijvoorbeeld tegelverband. Dit kan verticaal, horizontaal, met strekken of met koppen. Er zijn talloze variaties mogelijk en dat zie je dan ook regelmatig in gevelmetselwerk terugkomen. Maar let op, ook andere metselverbanden die niet voldoen aan de voorwaarden van het vereiste steenverband, vereisen extra voorzieningen om toch toegepast te mogen worden. Hierover wordt in de NEN-EN 1996-1-1 het volgende gezegd in artikel 8.1.4: ‘Steenverbanden die niet voldoen aan de minimale overlapeisen mogen in gewapend metselwerk zijn gebruikt, als onderzoek of onderzoeksresultaten aangeven dat deze voldoen. Opmerking: als een wand is gewapend, kan de mate van overlap zijn beschouwd als deel van het ontwerp van de wapening’.
De norm geeft dus duidelijk aan wat er in het geval van dit soort metselverbanden moet gebeuren, te weten het toepassen van metselwerkwapening. Waar wel op gelet moet worden is dat de metselwerkwapening die hiervoor gebruikt wordt hiervoor geschikt is en de toepassing ervan voldoet aan de regels in de metselwerknorm. Een basis uitgangspunt is dat de metselwerkwapening een prestatieverklaring heeft op basis van de NEN-EN 845-3. Let hierbij ook op dat de metselwerkwapening geclassificeerd wordt als constructieve wapening overeenkomstig de NEN-EN 845-3.
Als er sprake is van een metselverband dat niet
voldoet aan de voorwaarden in de norm, dan betekent dat over algemeen dat er in de lintvoegen metselwerkwapening aangebracht moet worden. De hart-op-hart-afstand van deze wapening is dan 250 tot 300 mm en wordt over de volledige hoogte van metselwerkvlak aangebracht. Wanneer er verticaal tegelverband met strekken gemaakt wordt betekend dit dat er in iedere horizontale voeg wapening aangebracht moet worden. Hier moet ook rekening mee gehouden worden voor de plaatsing van de spouwankers aangezien spouwankers en wapening niet in dezelfde lintvoeg geplaatst mogen worden. Als dit dan ook nog gecombineerd wordt met HSB wordt het een erg gecompliceerde combinatie, die van de voorbereidingsfase tot en met de uitvoering de nodige aandacht verdient.
Materiaaleigenschappen bakstenen
Er zal altijd rekening gehouden moeten worden dat de juiste bakstenen gekozen worden voor de juiste verbanden. In onze publicaties van stootvoegloos en Braziliaans verband is hierover al het e.e.a. gezegd, maar ook hier zal nogmaals benadrukt worden. In de BRL 2826-1 in artikel 5.2.1 staat hierover het volgende:
Om een metselverband regelmatig te kunnen uitvoeren en het verloop van de stootvoegen te beperken is het noodzakelijk, dat de maatspreiding van de metselbakstenen, conform NEN-EN 771-1, hierop afgestemd is.
In bijzondere gevallen, zoals het gebruik van dunne voegen (<8mm) of speciale verbanden (bijvoorbeeld tegelverband), kan het noodzakelijk zijn een kleinere maatspreiding en/of maattolerantie af te spreken met de baksteenproducent en om afspraken te maken over de kromming van de bakstenen conform BRL 1007. Deze aangepaste afspraken dienen op het steenspecificatieformulier (volgens BRL 1007) te worden vastgelegd.
Stootvoegloos metselwerk, dunnere gevels en Braziliaans verband
Er zijn ook nog enkele bijzondere metselverbanden die de laatste decennia steeds vaker toegepast worden, maar niet gemetseld kunnen worden op basis van een koppenmaat. Hetzelfde geldt voor de langere bakstenen en betonstenen, die ook meer in gevelmetselwerk worden toegepast. De bijzondere aspecten die bij de verwerking van deze producten en verbanden komt kijken, hebben wij al in een aantal publicaties behandeld. Over de specifieke eisen ten aanzien stootvoegloos metselwerk hebben wij een publicatie geschreven in Aannemer 04 uit 2021, waar wij graag naar verwijzen. Hetzelfde geldt voor Braziliaans metselwerk, dat aan de orde is gekomen in een publicatie in Aannemer 04 uit 2023. En over dunnere gevels hebben wij een publicatie geschreven in Aannemer 04 uit 2023.
Conclusie

Metselverbanden in gevelmetselwerk moeten voldoen aan de regels in de metselwerknorm. Voor de meest gangbare metselverbanden, die voor het merendeel afkomstig zijn uit de metselverbanden voor steens of dikkere muren, is het patroon van het metselverband voldoende om het goed uit te voeren. Alleen in het geval van wildverband is het van belang om goed vast te leggen wat de regels zijn voor dit metselverband, omdat er verschillende regels in richtlijnen en publicaties zijn opgenomen. Het allerbelangrijkste aspect van een metselverband is toch wel de vereiste overlappingslengte van de stenen in het metselwerk. Deze overlappingslengte is mede afhankelijk van de grootte van de stenen en moet minimaal 40 mm zijn. Als niet aan deze eis voldaan wordt of als er bijvoorbeeld tegelverband gemaakt moet worden, dan dient het metselwerk voorzien te worden van metselwerkwapening.
Nu ook te lezen bij bouwwereld: Metselverbanden in gevelmetselwerk