Het belang van vol en zat metselen
In ieder bestek waar metselwerk of lijmwerk in voorkomt zal het genoemd worden: vol en zat metselen. Er zijn een aantal belangrijke redenen waarom het van belang is om metselwerk vol en zat uit te voeren. Echter moet er ook onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende manieren van metselen, in dit bericht zullen wij ons enkel richten op de traditionele manier van metselen, oftewel metselen met metselmortel, en daarna voegen.
Metselbedrijven die KOMO gecertificeerd zijn, worden beoordeeld aan de hand van de BRL 2826: ‘Nationale Beoordelingsrichting voor het KOMO-procescertificaat Vervaardiging van metsel- en lijm- werkconstructies en/of voegwerk. Deze BRL verwijst (o.a.) naar de URL 357, ook wel de KBK publicatie Nr. PBL 0357. Dit is de uitvoeringsrichtlijn voor metselwerkconstructies Baksteen, bouwblokken en –stenen van beton, cellenbeton en kalkzandsteen.
Wanneer in het bestek een KOMO gecertificeerd metselbedrijf of de uitvoering op basis van de BRL 2826 of URL 357 vernoemd wordt, dient het metselwerk hier vanzelfsprekend aan te voldoen. Deze richtlijnen behoren tot de meest complete documenten waarin veel aspecten vastliggen voor de uitvoering en de hieraan vasthangende kwaliteit van het metselwerk. In de URL 357 wordt meerdere malen het vol en zat verwerken van het metselwerk genoemd voor zowel de lint- als stootvoegen, tenzij anders aangegeven in het bestek. Denk bijvoorbeeld aan stootvoegloos metselwerk.
Wanneer de voegen niet volledig vol en zat uitgevoerd zijn ontstaan er holle ruimtes in het metselwerk. Aangezien metselwerk niet waterdicht is kan ter plaatse van deze holle ruimtes een verschil ontstaan in de waterhuishouding t.o.v. het overige metselwerk. Tijdens de bouwfase ontstaat er verschil in onttrekking van vocht uit metselmortel en bakstenen, waardoor er ook verschil in verharding van de metselmortel kan ontstaan. Dit kan tot gevolg hebben dat er op deze posities uitslag ontstaat of vervuiling op het omliggende metsel- of voegwerk dat langer nat kan blijven. Door vol en zat te metselen zal er voorkomen worden dat er een verschil in waterhuishouding van het gevelmetselwerk ontstaat. Natuurlijk is het ten alle tijden van belang onder de juiste omstandigheden met de juiste middelen te metselen.
Een ander punt wat van belang is bij traditioneel metselwerk is dat de metselmortel uitgekrabt wordt, zodat de voeg overal even diep wordt. Wanneer er niet vol en zat gemetseld wordt kan er verschil in de dikte van het voegwerk komen, wat zich ook kan uiten in kleurverschil of een verschil in waterhuishouding. Tevens kan er op de plaatsen waar holle ruimtes achter het voegwerk zitten de voeg sneller los komen en mogelijk zelfs uit het metselwerk komen. Dit kan mede een oorzaak zijn dat er in de loop van de tijd zelfs mos- en alggroei op deze plaatsen ontstaat.
In specifieke gevallen zou het niet vol en zat metselen ook gevolgen kunnen hebben voor de constructieve eisen die gesteld zijn aan het metselwerk. Wanneer het dragende wanden betreft wordt er gerekend met een bepaalde, effectieve dikte van de wand en deze dient dan ook overal, minimaal aanwezig te zijn. Ook voor niet dragende gevelvlakken is dit van belang, zeker wanneer de gevels met windbelasting worden belast. Ook zou het kunnen dat er stenen niet volledig vast liggen, over het algemeen is dit vaker het gevolg van het metselen onder de verkeerde omstandigheden of met materialen die niet goed op elkaar zijn afgestemd.
Al met al is het ten alle tijden van belang dat er in basis goed vol en zat gemetseld wordt.
Nu ook gepubliceerd in het blad ‘De Aannemer‘!